Vertaal
Vertalingen plaats hebben NL>DE
plaats hebben (ww.) geschehen (ww.) ; passieren (ww.) ; sich ereignen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `plaats hebben`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: geschieden
NL: passeren
NL: plaats vinden
NL: plaatsvinden
NL: voordoen
NL: voorkomen
NL: voorvallen
NL: zich voordoen